Geschiedenis brandweer Halsteren
Een brand leverde veel meer gevaar op dan tegenwoordig. De daken waren in de regel met stro of riet gedekt en bij felle wind was de kans erg groot dat het halve dorp in vlammen op zou gaan. Het brandreglement van 1817 bevat terzake dan ook enkele markante punten: het leggen van nieuwe rieten daken binnen 50 meter van een oude kerk was voortaan verboden, opslag van brandbare stoffen bij schoorsteenpijpen en hooi op zolders van woonhuizen was niet langer toegestaan. Bij brand trad een hele serie maatregelen in werking: bewoners moesten alle teilen, emmers, vaten met water gevuld aan de voordeur zetten. ’s Nachts moest bovendien een brandende lantaarn voor de vensters of aan de voordeur gehangen worden om de spuitgasten niet in het donker te doen verdwalen.
Bij brand moesten de halsterse gemeenteraadsleden zich melden op het gemeentehuis om de hulpverlening te organiseren. Toch leefde men het reglement niet helemaal na, want men was nog niet in het bezit van de twee in het reglement voorgeschreven draagbare brandspuiten.
In 1828 kreeg het zuinige gemeentebestuur uitdrukkelijk de verplichting opgelegd het reglement uit te voeren. Een totaal van twee brandhaken, die de gemeente toen bezat, was voor het +/- 1800 inwoners tellende dorp ook wel erg minimaal. Men ging dan ook over tot het aanschaffen van meer materialen. In elk van de kerkdorpen Halsteren en Lepelstraat werden zes brandmeesters aangesteld, terwijl stilzwijgend elke mannelijke inwoner moest meehelpen de brand te bedwingen. Ook werden een aantal brandspuiten aangeschaft. et aanschaffen van de brandspuiten betekende nog niet dat de bestrijding van branden doeltreffend was. Door het ontbreken van bluswater kon men in veel gevallen niets uitrichten. In tal van rapporten over branden wordt dit probleem aangegeven. |
In 1884 kocht de gemeente Halsteren een nieuwe brandspuit, welke in 1930 werd vervangen door een motorbrandspuit. Inmiddels was de brandbestrijding aanzienlijk verbeterd, althans in het dorp, doordat er inmiddels een waterleiding was aangelegd. Op die waterleiding waren sinds 1920 ook een aantal brandkranen aangesloten.
Na de oorlog is de voorziening van brandweer materiaal op peil gehouden. In 1952 werd een lage druk brandspuit aangeschaft, in 1956 volgde een hoge druk spuit, die in 1970 weer werd vervangen door een tankautospuit met hoge en lage druk. De aparte brandweerkorpjes voor de kerkdorpen en buurtschappen zijn met de komst van de Halsterse vrijwillig brandweer versmolten tot één korps, terwijl deze vanaf 1972 weer in regionaal verband ging samenwerken. Rond 1980 bestond het halsterse brandweerkorps uit ongeveer 43 mannen. De grootst mogelijke aandacht werd besteed aan de opleiding van het personeel en de bestrijding van rampen. Met de komst van grote bedrijven in de chemie in de regio werd het ook belangrijk om op het gebied van chemicaliën en gassen geoefend te zijn. |
Daarom werden er naast het wekelijkse oefenen op de maandagavond ook werkbezoeken gedaan bij General Electric Plastics en andere grote bedrijven.
In 1997 werd het halsterse brandweerkorps met het samenvoegen van de gemeente Halsteren met de Gemeente Bergen op Zoom opgenomen in de brandweer Bergen op Zoom en Roosendaal, die in 2010 weer is opgegaan in de Regionale Brandweer Midden en West Brabant, cluster West. Nu bestaat de post halsteren uit 23 vrijwilligers. Bij de watersnoodramp in 1953 werd ook het brandweerkorps gealarmeerd, om met burgemeester Elkhuizen de nog niets vermoedende slapende inwoners van het gevaar in kennis te stellen. De brandweer heeft hiermee vele levens gered, maar verloor wel de commandant en een brandweerman. De gemeente Halsteren heeft als dank en waardering te straten naar hen vernoemd; de Jan van de Berghstraat en de Laurent Rampartstraat. |
Een aflevering in uit serie van Omroep Zeeland, waarin oud brandweermannen van Brandweer Halsteren zijn geïnterviewd over hun belevingen tijdens de watersnood ramp in 1953. |